Je zou het boek kunnen opvatten als een weekboek, waarbij je je elke week opnieuw toelegt op een van de uitgekozen woorden. Meer dan een weekboek is het echter een werkboek met daarin opgenomen diverse aansporingen zelf aan de gang te gaan met de tekst. Soms is dat een oproep tot nadere reflectie, meditatie of meningsvorming en soms wordt ook verwezen naar literatuur of naar de nieuwe media. Naast zingeving gaat het mij vooral om bewustwording. Om die reden is dit boek bestemd voor believers en non-believers. Tot slot is het boek bedoeld voor houvast in moeilijke tijden. Momenten waarop het leven zich weerbarstig en soms zelfs ronduit vijandig gedraagt. Om die reden hoop ik van harte, dat dit boek zijn weg zal weten te vinden naar tal van stiltecentra van ziekenhuizen en andere instellingen. Juist daar zal behoefte zijn aan ‘hoopgevende’ woorden en misschien zelfs wel passende antwoorden.
Maar uiteindelijk is het boek vooral te lezen als een persoonlijk document, als een immaterieel testament, dat voortijdig mag worden geopend. De liedtekst van Boudewijn de Groot verschijnt spontaan op mijn netvlies: ‘Na 22 jaar (in mijn geval 69 jaar) al in dit leven maak ik het testament op van mijn (derde) jeugd. Niet dat ik geld of goed heb weg te geven, voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd. Maar ik heb nog wel wat idealen goed van snit, hoewel ze uit de mode zijn! Wie ze hebben wil die mag ze (tegen betaling) komen halen, vooral spirituele mensen vinden ze nog fijn’.